Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 08-01-2020

Gebeente

betekenis & definitie

In de Heilige Schrift worden de woorden gebeente en beenderen, behalve in de eigenlijke beteekenis, dikwijls gebruikt in overdrachtelijken zin: van het geheele lichaam, hetzij levend (Ps. 139 : 15; Spr. 16 : 24), hetzij dood (Gen. 50:25, v.g. Hebr. 11:22; 2 Kon. 13:21); van de persoon des menschen (Ps. 42 : 11; 51 : 10; Spr. 15 : 30); van het leven des menschen (Job 7 : 15, Ps. 34 : 21); van den zetel van gezondheid en kracht, zoodat verbreking, verrotting, verdroging van het gebeente of van de beenderen aanduiding zijn van krankheid, zoo des lichaams als der ziel, in ’t bizonder van hevige gemoedsbewegingen, die ook het lichaam aangrijpen (Num. 24 : 8; Job 4 : 14; Ps. 6 : 3; 22 : 19; 102 : 4; Spr. 14 : 30; Jes. 38 : 13; Jerem. 23 : 9; Klaagl. 3:4).