in het Hebreeuwsch Akeldama, de pottebakkersakker (Matth. 27 : 8), voor de 30 zilverlingen van Judas gekocht (volgens de verkorte uitdrukking in de Handelingen der Apostelen voorgesteld als het geheele loon door hem verworven) en die om zijn bloedig uiteinde dezen naam verkreeg, welke voortdurend tegen de Joden in hun eigen taal getuigt (Hand. 1 : 19). Men toont hem ten Zuiden van het dal Hinnom aan den zoogenaamden berg van den boozen raad, ongeveer een half uur Zuidelijk van Moria in een olijvenhof, en hij heeft, zoover men zien kan, tot begrafenis der pelgrims gediend.
Daarom ziet men een menigte opschriften en grafgewelven in den omtrek, alsmede een groot, hoewel vervallen, lijkenhuis. De grond heeft daar de eigenschap van in 24 uren de lijken te verteren en werd daarom in 1218 met groote scheepsladingen weggevoerd, om er het kerkhof te Pisa mede te bedekken.