De Leviet Asaf stond ten tijde van David met Heman en Ethan aan het hoofd der tempelmuziek. Zij waren drie dirigenten, die met cymbalen de maat aangaven (1 Kron. 16 : 5).
Asafs vier zonen worden ons genoemd in 1 Kron. 26 : 2 onder de hoofden der 24 zangersafdeelingen. Aan Asaf worden psalm 50 en 73—83 toegeschreven.
Een eigenaardig karakter dezer psalmen is, dat de naam Elohitn steeds gebezigd wordt en niet de naam Jahve. Deze psalmen herinneren sterk aan de profeten.
In 2 Kron. 29 : 30 wordt Asaf een ziener genoemd en in 2 Kron. 20 : 14 wordt Jehazeël, een nakomeling, ook „ziener” geheeten.