I. Onder de vele steden, welke dezen naam gedragen hebben, is de meest beteekenende Antiochië, aan de rivier de Orontes gelegen.
Zij werd gesticht in de 4e eeuw voor Christus door Seleucus Nicator, den grondvester van het huis der Seleuciden, en naar zijn broeder Antiochus genoemd. De stad lag in de groote en vruchtbare vlakte, door welke de Orontes stroomt.
Zij lag aan den Zuidelijken oever, ongeveer een mijl van de zee verwijderd. Als residentie van de Seleuciden verkreeg deze nieuwe wereldstad in Voor-Azië groote beteekenis en vooral, nadat zij sinds 64 v.
Chr. de hoofdstad van de Syrische provincie, onder de heerschappij der Romeinen, geworden was, bereikte zij het toppunt van haar bloei.De omvang van de stad, welke uit vier deelen bestond, moet ongeveer 2½ geografische mijlen (36 stadiën) geweest zijn, haar lengte één geografische mijl. Een straat van een uur lengte liet Herodes de Groote aanleggen. Volgens Josefus (1, 21, 11) was deze straat met marmer geplaveid en door een zuilengang omgeven. Deze straat leidde naar een vierkante marktplaats, in welker omgeving het raadhuis, het archiefgebouw en andere schoone gebouwen stonden. Antiochië was een hoofdzetel voor de Hellenistische beschaving (in de 2e helft der 3e eeuw na Christus vond men er nog den Heidenschen rhetor Libanius). De talrijke bevolking was erg onrustig.
Nu eens nam zij deel aan Grieksche spelen, en bezocht zij de amfitheaters, maar soms veroorzaakte zij opstanden (1 Macc. 11,45). Een groot deel der bevolking bestond uit Joden, die zich reeds onder de Seleuciden daar gevestigd hadden. Zij genoten er veel vrijheid en hadden zelfs een bijzonder mooie synagoge (Josefus 7,3,3). Destijds werden door de Joden vele proselieten onder de Heidenen gemaakt. Een dezer proselieten was Nicolaüs, een der eerste diakenen te Jeruzalem (Hand. 6 : 5). Antiochië werd na de verschijning van onzen Heere Jezus Christus een vruchtbare bodem voor het Christendom.
In deze stad verzamelden zich na de steeniging van den diaken Stefanus de eerste Christenen uit Kanaan. Spoedig traden in die stad ook Grieken tot de gemeente toe (Hand. 11 : 19 e. v.). In Antiochië ontvingen de discipelen van Jezus het eerst den naam „Christenen” (Hand. 11 : 26). In deze stad arbeidde langen tijd de uit Jeruzalem gezonden discipel Barnabas. En van deze belangrijke gemeente te Antiochië uit werden ook de eerste missionarissen gezonden naar de Heidenwereld (Hand. 13 : 14). Met de moedergemeente te Jeruzalem onderhield de gemeente te Antiochië een levendig verkeer.
Uit Antiochië werden liefdegaven gezonden naar de arme gemeente te Jeruzalem (Hand. 11 : 29 e. v.). Telkens kwamen er uit Jeruzalem en uit Judea Christenen uit de Joden naar Antiochië, maar deze veroorzaakten een niet geringen strijd over de vraag, of de Christenen uit de Heidenen nog gebonden waren aan de voorvaderlijke instellingen der Joden, met name of deze zich moesten laten besnijden (Hand. 15 : 1). Toen deze strijd op het Apostelconvent te Jeruzalem beslist was in den zin van een vrijere opvatting, waarvan voornamelijk Paulus de voorstander was, en de uitspraken van het Convent in Antiochië bekend gemaakt waren, kreeg de gemeente in die stad steeds grooter beteekenis. Zij mocht met recht de moedergemeente van de Christenen uit de Heidenen genoemd werden, en met het oog op de verbreiding van het Christendom als de wereldgodsdienst steeg haar beteekenis nog voortdurend. De overlevering, dat Petrus zeven jaren in Antiochië bisschop geweest is, heeft geen historischen grond. De handelwijze van Petrus te Antiochië (Gal. 2:11) maakt deze overlevering al zeer onwaarschijnlijk.
Later hebben in Antiochië mannen den bisschopszetel beklommen, die van zeer grooten invloed geweest zijn, zooals Ignatius en Chrysostomus. In Antiochië heeft ook de door haar historischen zin beroemd geworden Antiocheensche school gebloeid. In deze stad werden ook sinds 252 n. Chr. tot op den tijd, toen Antiochië in de handen der Mohammedanen viel (637 n. Chr.) vele belangrijke kerkvergaderingen gehouden.
Tegenwoordig heet het oude Antiochië Antakia. Het is een weinig beteekenende stad, waarin slechts weinig Christenen wonen, maar waar de Turksch-sprekende Mohammedanen verreweg de overhand hebben. De omvang van de stad is nauwelijks '/s van de vroegere grootte.
II. Antiochië in Pisidië Deze stad was gelegen in Klein-Azië en is bekend geworden door de zendingsreizen van den apostel Paulus (Hand. 13 : 14 e. v.; 14 : 21 e. v.). Deze stad lag in het Taurische gebergte, tegen de grenzen van Frygië. Zij moet gesticht zijn door Seleucus Nicator. Door keizer Augustus werd zij gemaakt tot een Romeinsche kolonie. Door de Romeinen werd zij gerekend te behooren tot Pamfylië. In die stad woonde een talrijke Joodsche bevolking, maar door den arbeid van Paulus werd er ook een Christelijke gemeente gesticht.