Dit wil zeggen, ’t is een rechtveerdig loon, of vergelding. Meest alle spelen hebben hunne rechten en gewoonten, door ’t gebruik ingevoert, welke de spelers moeten opvolgen; anders verongelyken zy den medespeler, en doen onheusch.
Dus hoort men wel van de jongens zeggen: ’tIs niet om de knikkers, maar om ’t recht van ’t spel. Die meê kegelen wil, moet ook meê opzetten. Doch ik denk, dat spel in dit spreekwoord is bedrijf, gelyk het by de ouden betekende. Spels recht is dan eene uitkomst, als op zulk een zaak billyk was, en paste. Zo loont het quaadzynen meester, die hebben moet dat ’er by staat. Wie stelen wil, moet zich getroosten te hangen; of Dat verstaat zich zelven, een geesseling met een brandmerk.