Manoeuvre in het tegenspel waarbij in de tweede hand een schijnbaar onnodig hoge kaart wordt bijgespeeld om te voorkomen dat de partner ingegooid raakt.
Voorbeeld:Zuid is leider geworden in 6♦. West start met ♥A, die in de dummy wordt afgetroefd. De leider trekt de troef, incasseert ♣A-H en speelt ♣10, gedekt met de vrouw en getroefd. Nu volgt ♥H (in noord ♠2 weg), ♥B getroefd, ♣9 (zuid schoppen weg) en ♣3 getroefd.
Dit is de eindpositie met zuid aan slag:Zuid speelt ♠7 en als west hierop ♠V bijspeelt, wordt het onmogelijke slem gemaakt: oost moet overnemen met ♠H en kan alleen maar harten naspelen in de dubbelrenonce; hierop kan zuid in de ene hand troeven en in de andere zijn laatste schoppen weggooien. West moet dus zijn kaken opensperren als een krokodil en ♠A bijspelen. Hieronder valt bij oost ♠H. West kan dan ♠V incasseren voor één down.
Het lijkt niet zo moeilijk voor west om dit tegenspel te vinden. Met ♠H bij zuid zou deze immers bijna zeker geprobeerd een kleine schoppen van tafel naar de heer te spelen. In de praktijk was uit het bieden echter bekend geworden dat west ♠A had en dat deze speelwijze gedoemd was te mislukken. West achtte de kans groot dat de leider ♠H had en wilde niet een figuur slaan door in het eindspel ♠A te spelen. Hij legde derhalve ♠V en zag het slem gemaakt.