Geb. Amsterdam 7 oktober 1784, overl.
Nijmegen 7 juni 1858. Leerling van J. J. Lauwers, J. P. de Frey en later van P. Barbiers Pzn.
Tot 1810 in Amsterdam werkzaam, vertrok daarna naar Nijmegen. Schilderde aanvankelijk figuurstukken en ook stillevens (met schelpen) en legde zich later meer en meer toe op het landschapschilderen; heeft ook veel tekeningen en steentekeningen vervaardigd.Tentoonstellingen Haarlem 1825, Amsterdam 1810-1846, Den Haag 1819-1853 en Rotterdam 1840-1858 en andere steden: beschonken begrafenisdienaar; kar met paard ervoor bij enige gebouwen; reizende minstreel (aquarel); interieur, waarin een boer bezig pacht te betalen; biddend meisje in haar slaapkamer; bergachtige landschappen; bosgezichten; landschap met ruïne; landschap bij opkomend onweer, waarin een vrouw met haar kind; tekeningen enz.
AMSTERDAM -Rijksmuseum: schelpen en zeegewassen (gem. H. W. Wiertz I 1809) -Rijksprentenkabinet: een tekening. NIJMEGEN -Commanderie van St. Jan: kermistafereel (1831); landschap (1857); interieur met gezin aan de maaltijd (tekening, 1836); Barbarossaruïne op het Valkhof (tekening).
Immerzeel; Kramm; Luns; Plasschaert; Scheen 1946 en 1970; Thieme-Becker; Voorloopige lijst der Nederlandsche Monumenten X; Waller; Wurzbach.