Geb. Amsterdam op 16 december 1857, overl.
Laren (N.H.) 6 mei 1935. Woondeen werkte in Amsterdam, in 1890 naar Frankrijk (eerst Parijs, later Auvers-sur-Oise), terug in Amsterdam 1893-1902, Scherpenzeel na 1903, Amersfoort 1905, Leiden 1909-1919, Vreeland tot 1920, Laren (N.H.) 1920 en later (tijd. Amsterdam na 1925). Leerling van de Rijksakademie in de hoofdstad (1878-1884) o.l.v. A. Allebé. Schilderde, tekende, etste en lithografeerde aanvankelijk figuren en paarden, later meer landschappen, w.o. gezichten bij Wijk bij Duurstede en in Frankrijk; ook stillevens en enkele stadsgezichten.
Hij maakte in zijn Leidse periode zijn (Japanse) gedrochten. Was lid van ‘Arti et Amicitiae’ te Amsterdam. Gaf les aan A. J. Barnouw, A. van den Bosch, J. G. van Caspel, P.
Dupont, H. A. Gerretsen, M.J. Goemans, L. J. Hartz, G.
C. Haverkamp, S. van Heukelom, D. M. Hoogeveen, E. M. H.
Hovij, A. M. de KruijfF, M. Lund, M. Mack, E. Mehler, dr M. Noordewier, M.
J. van Raalte, M. E. van Regteren Altena, C. J. van Urk, R. W. P. de Vries en A. P.
H. J. van Weezel Errens. Raadgevingen aan G. M. Tamson.
Tentoonstellingen Amsterdam, Den Haag, Rotterdam enz. 1884—1903: in de stal; paard in de box; smederij; atelier; runderen in de stal (aquarel); bij de vijver; studiekoppen; stadsgezicht; binnenplaats te Antwerpen; maannacht; aan het kanaal te Groningen (tekening); diverse landschappen (tekeningen en pastels); lijsten met etsen enz
AMSTERDAM -Rijksprentenkabinet: tekening(en). GRONINGEN -Groninger Museum (Groninger Museum): landschap met beuken (gekleurd krijt), DEN HAAG -Gemeentemuseum: bosrand (krijttekening); grafisch werk. HAARLEM -Frans Halsmuseum: knotwilg, LEIDEN -Stedelijk Museum De Lakenhal: een polderlandschap onder bewolkte hemel (gem. M. v.d. Valk). ROTTERDAM Museum Boymans-van Beuningen: achter de Dubbelbuurt te Amsterdam (pasteltekening); etsen, UTRECHT -Centraal Museum: riviergezicht; een rivierlandschap; boerderij bij avond (tekening).
Elsevier XXXIII, 1907 (J. Kalff jr, bldz. 73-82), XLI, 1911 (Kroniek), XLVII, 1914 (Kroniek), LII, 1916 (0. Barendsen, bldz. 441-e.v.), LXIX, 1923 (J. Knoef, bldz. 1-9), LXXII, 1926 (Kroniek), LXXIV, 1927 (R. W. P. de Vries jr e.a., bldz. 369-382);
Maandblad v. Beeldende Kunsten 1927 (J. J. de Gelder, bldz. 337-371).
R. W. P. de Vries jr: 'Nederlandsche Grafische Kunstenaars’ (bldz. 37-31), Den Haag 1943.
Luns; Marius; Plasschaert; Scheen 1970; Thieme-Becker; Van Hall I, II en port.; Waller.
