Lexicon Beeldende Kunstenaars

Pieter Scheen (1980)

Gepubliceerd op 29-01-2021

Stang

betekenis & definitie

Rudolf; geb. Dusseldorf 26 november 1831, overl.

Boppard 2 januari 1927. Leerling aan de Dusseldorfse Akademie (1845-1857, J. Keiler), later medewerker van zijn leermeester. In 1865 vertrok hij naar Milaan, maakte daar studies naar Raphaël; in 1874 een tweede reis naar Italië. Graveur, etser en tekenaar. Was van 1884 tot 1901 te Amsterdam hoogleraar aan de Rijksakademie.

In 1901 verhuisde hij naar Boppard en was er hoofdzakelijk als schilder werkzaam. Schilderde, tekende, etste en graveerde vnl. figuren en portretten (o.m. het portret van koningin Wilhelmina). Gaf les aan B. Ferwerda, J. Gabriëlse, J. H.

Geerlings, P. J. A. C. van Geldorp, A. Gildemeester, J. M.

Graadt van Roggen, A.J. le Gras, G. W. ten Hoet, H. M. Krabbé, D. W. Meeles, Ch.

A. Moen, C. H. J. van Nifterik, H. W. J. van der Pek, G.

W. C. Rueter, E. R. D. Schaap,A. C. Sleeswijk, A. Smeerdijk, C. A. Smout, J. F. Sterre de Jong, jhr J. L. Storm van ’s-Gravesande, L. L. van der Tonge, B. H. ter Weeme en Th. ter Weeme.

Tentoonstellingen Den Haag 1884 en 1890 en Maastricht 1890: een fellahmeisje; Sposalizio, naar Raphaël; een ets naar ‘De Nar’ van Frans Hals.

DEN HAAG -Het Nederlandse Postmuseum: ontw. en gravures van Ned. Postzegels.

Scheen 1970; Thieme-Becker.