Lexicon Beeldende Kunstenaars

Pieter Scheen (1980)

Gepubliceerd op 29-01-2021

Scheltema, take pieters (taco)

betekenis & definitie

Geb. Harlingen 16 augustus 1760, overl. op zijn buitengoed bij Velp 7 september 1837.

Leerling van P. Piera te Amsterdam, studeerde daarna in Duitsland (in de Dusseldorfse musea). Was gemime tijd te Rotterdam als portretschilder werkzaam. Van 1794 tot 1807 schilderde hij alle grondleggers en bestuurders van het Bataafse Genootschap aldaar (verbrand in mei 1940). Zijn met zwart- en witkrijt getekende portretten en figuren en zijn landschappen in waterverf waren zeer gezocht. Omstreeks 1810 vestigde hij zich te Velp en schilderde nadien uitsluitend uit liefhebberij.AMSTERDAM -Rijksprentenkabinet: een tiental figuur- en portretstudies, w.o. twee zelfportretten (tekeningen), ARNHEM -Gemeentemuseum: zelfportret (niet gem.). DEN HAAG -Gemeentemuseum: zes portretten van diverse mannen en vrouwen, HARLINGEN -Gemeentemuseum Hannema-huis: zelfportret. LEEUWARDEN -Fries Museum: zelfportret.LEIDEN -Rijksprentenkabinet: zelfportret (krijttekening). NIJMEGEN -Commanderie van St. Jan: een damesen een herenportret. ROTTERDAM -Museum Boymans-van Beuningen: een dames- en een herenportret (beide ovaal).

Oud-Holland LIV, 1937 (mr A. Staring).

A. Staring: ‘Kunsthistorische verkenningen’ (bldz. 147-16)), Den Haag 1948. Eekhoff; Huebner; Immerzeel; Kramm; Luns; Marius; Plasschaert; Scheen 1946 en 1970; Thieme-Becker; Van Hall I, II en port.; Wurzbach.

< >