Lexicon Beeldende Kunstenaars

Pieter Scheen (1980)

Gepubliceerd op 29-01-2021

Scheltema, taco jan

betekenis & definitie

Geb. Arnhem 2 april 1831, overl.

Den Haag 14 oktober 1867. Kleinzoon van Take Pieters (Taco) Scheltema. Leerling van C. H. de Swart (Arnhem), van de Akademie v. B.K. in Den Haag en van J. E.

J. van den Berg (Den Haag). Werkzaam in deze stad, tijdelijk te Parijs (1860-1861, samen met zijn vriend T. S. Cool). Was bestuurslid van het genootschap ‘Pulchri Studio’ in Den Haag. Schilder van genre- en figuurstukken.Tentoonstellingen Den Haag en Amsterdam 1853-1866: paardenstudie; genrestuk en een episode uit het werk van W. Scott (tekening in krijt en houtskool); kerkinterieurs; een monnik; de verzamelaar; enz.

AMSTERDAM -Rijksprentenkabinet: zelfportret (krijttekening). -Stedelijk Museum: een edelman, die een prent bekijkt (bruikleen), ARNHEM -Gemeentemuseum : portret van S. P. Scheltema (niet gem.). DEN HAAG -Gemeentemuseum : zelfportret (krijttekening).

Kunstkronijk 1865 (bldz. 74), 1868 (bldz. 96), 1872 (bldz. 82); Hist. Galerij II (bldz. 51). Kramm; Luns; Marius; Plasschaert; Scheen 1946 en 1970; Thieme-Becker; Van Hall I en port.; Wurzbach.

< >