Johan Thorn; geb. Den Haag 6 juni 1868, overl.
Keulen (Dld) 5 maart 1932. Woonde en werkte in Den Haag (tijdelijk Visé (België) 1884) tot ca. 1904; daarna in Duitsland (Krefeld 1904, Hagen 1911, München, Dusseldorf enz.). Leerling van de Akademie v. B.K. in Den Haag (vier jaar olv J. Ph. Koelman).
Schilderde (ook pointillistisch), tekende, aquarelleerde, etste, lithografeerde bloemen, stillevens, later figuren, religieuze voorstellingen, portretten, landschappen. Maakte glas-in-lood-ramen, was kunstnijveraar (ontwerper van meubelen, textiel), beeldhouwer en boetseerder. Vooral monumentale kunsten (glas-in-lood, mozaïeken enz.). Bekend zijn de monumentale schilderingen in het stadhuis te Rotterdam. Gaf les aan L. M.
H. Franssen en C. van der Sluijs.AMSTERDAM -Stedelijk Museum: boom. DEN HAAG -Gemeentemuseum: zingende bomen (potlood en aquarel, 1892); Moine sauvage (1894); la fin d’une ère (1895); landschap te Berneau; route de Dalhem; Heilig Avondmaal. HAARLEM -Frans Halsmuseum: landweg met bomen, HEINO -Stichting Hannema-De Stuers: vier gieren (aquarel), OTTERLO -Rijksmuseum Kröller-Müller: avondlandschap (gem.J. T. P. ’90); Christus aan het kruis; kruisafname (gem. J.
Thorn Prikker); Madonna in het tulpenland (gem. Thorn Prikker); de bruid (gem.J. Thorn Prikker); 57 tekeningen en aquarellen, nl. landschapstudies; boerderij en; watermolens; waterverfstudies; religieuze composities; voorstudie voor ‘Moine épique’; politieke spotprenten 1894; mansportret en profil; gestileerde bloemen; boekillustraties; ontwerp ‘Vrouwenarbeid'; luministische waskrijttekeningen; portretten; ontwerpen voor gebrandschilderd glas. ROTTERDAM -Museum Boymans-van Beuningen: havenbedrijf Aquarellen: twee figuurstudies; Saul en David; fluitspeler; een litho. UTRECHT -Centraal Museum: Moine épique (tekening).
Tentoonstelling Stedelijk Museum Amsterdam (cat. 6/9-20/10/1968).
Elsevier XXIV, 1902 (Ph. Zikken, bldz. 147-160), LVIII, 1919 (Kroniek), LXV, 1923 (O. van Tussenbroek, bldz. 73-81), LXXVI, 1928 (Kroniek),LXXXIII, 1932 (Kroniek), LXXXIX, 1933 (Kroniek) en XCV, 1938(Kroniek); Maandblad v. Beeldende Kunsten 1933 (Pieter Koomen, bldz. 3-17).
J. M.Joosten: ‘De brieven van Johan Thorn Prikker aan Henri Borel en anderen, 1892-1904’, Nieuwkoop 1980-1982 (3 delen).
Luns; Plasschaert; Scheen 1970; Thieme-Becker; Van Hall I, II en port.; Waller.