Wat is de betekenis van Prikker?

1) (1990) (havenarbeiders) vorkheftruck. • Dat 'hobbelen op die prikker' vond Klaas best leuk, maar kon in zijn ogen toch niet tippen aan de charmes van het ruim. (Nieuwe Revu, 03/05/1990) • (Frits Bom: De havenman. Rotterdams voor gevorderden. 2011) 2) (1978) (sold.) bajonet. • (Henk Salleveldt: Het woordenboek van J...

Prikker - vorkheftruck. Dat hobbelen op die prikker vond Klaas best leuk maar kon in zijn ogen toch niet tippen aan de charmes van het ruim. - Nieuwe Revu 3.5.1990 Prinsgasten in 1905, tijdens de stakingen rond de invoering van de elevator te Rotterdam, een scheldwoord voor mensen die ondanks de weerstand van de vaste arbeiders in de graansector...

prikker - zelfstandig naamwoord uitspraak: prik-ker 1. stokje waaraan je een klein hapje kunt prikken ♢ er stonden prikkertjes bij de bitterballen Zelfstandig naamwoord: prik-ker de prikker ...

Johan Thorn; geb. Den Haag 6 juni 1868, overl. Keulen (Dld) 5 maart 1932. Woonde en werkte in Den Haag (tijdelijk Visé (België) 1884) tot ca. 1904; daarna in Duitsland (Krefeld 1904, Hagen 1911, München, Dusseldorf enz.). Leerling van de Akademie v. B.K. in Den Haag (vier jaar olv J. Ph. Koelman). Schilderde (ook pointillistisch),...

m. (-s), 1. die prikt; 2. (timm.) afschrijfpunt.

m. (-s), 1. iemand die prikt; 2. voorwerp waarmee men prikt, waarop men iets vastprikt.

...

Prikker - m. (-s), die prikt.

...