Ged. Alkmaar 3 maart 1810, overl.
Alkmaar 1 oktober 1853. Zoon (en verm. leerling) van Louwerencius Plas. Tot zijn 24ste jaar huis- en rijtuigschilder. Later direkteur van het Tekengezelschap ‘Kunst zij ons Doel’ te Alkmaar. Leerling van Adrianus de Visser en van 1835 tot 1837 te Hilversum les van J. van Ravenzwaay en W. Bodeman.
Vestigde zich in 1837 te Alkmaar als landschapschilder en tekenleraar, woonde vervolgens vanaf 1846 in Haarlem en vestigde zich in 1848 weer in Alkmaar. Schilderde en tekende vnl. landschappen met vee; was tevens tekenleraar. Gaf o.m. les aan B. G. ter Berge en H. Lot.Tentoonstellingen Amsterdam, Den Haag en Rotterdam in 1836-1852: verscheidene landschappen met vee; herder met schapen en stalinterieurs vnl. met schapen; het binnenkomen van een beurtschipper te Brouwershaven.
ALKMAAR -Stedelijk Museum: vier landschappen met vee; koeiekop; twee zelfportretten; twee schaapskooien; landschap met schapen; winterlandschap; vijf schaapskoppen; twee schapen en een lam; twee liggende schapen. Aquarellen: stal met vee; ruïne van de abdij van Egmond. Tekeningen: vijf schapen; zes koeiekoppen; koeienbuste. AMSTERDAM -Rijksprentenkabinet: tekeningen. -Museum Willet-Holthuysen: schepen (sepia- en O.I. inkttekening); verschillende roodkrijtstudies van schapen en koeien. ENSCHEDE -Rijksmuseum Twenthe: schapen in een stal (gem. P Plas 1851). HAARLEM Teylers Stichting: verschillende landschappen en studietekeningen.
Immerzeel; Kramm; Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek III; Plasschaert; Scheen 1946 en 1970; Thieme-Becker; Van Hall port.; Waller.