Pieter (‘Piet ); geb. Hoogwoud 12 januari 1864, overl.
Bergen (N.H.) 30 oktober 1908. Woonde en werkte in Amsterdam van 1889-1894, Enkhuizen 1894, Winkel 1895-1897, Amsterdam 1897, Bovenkarspel 1902; daarna in Westerblokker. Studeerde te Amsterdam op de Quellinusschool (ca. 3 jaar), 1885 tot 1889 te Brussel aan de Tekenakademie o.l.v. J. Stallaert en J. Portaels.
Daarna een studiereis door Frankrijk, Algiers, Tunis, Italië en Duitsland. Schilderde landschappen, maar vooral boeren- en stalinterieurs; heeft ook geaquarelleerd en geëtst. Was lid van ‘Arti et Amicitiae’ te Amsterdam. Tentoonstellingen te Amsterdam, Rotterdam en Den Haag van 1894—1905: de koegang; schuurinterieurs; een stal; landschap bij herfst; botters; de schilder Oskar Hassebraucks; enz.
ENKHUIZEN -Rijksmuseum: ‘Zuiderzeemuseum’; Enkhuizer visser droogt zijn fuiken op het Kooizand.
Luns; Plasschaert; Scheen 1969; Thieme-Becker; Van Hall I; Waller.
