Geb. Oosterbeek (gem.
Renkum) 1 november 1857, overl. Lage Vuursche (gem. Zeist) 15 oktober 1903. Woonde en werkte in Arnhem, Amsterdam 1876 (tijdelijk Antwerpen 1881-1882) tot 1882, Arnhem, tijdelijk Doesburg ca. 1885, van 1896 af in Lage Vuursche. Leerling van zijn vader C. H.
Meiners (en vermoedelijk ook van F. H. Hendriks) te Arnhem, van de Rijksakademie te Amsterdam olv. A. Allebé en van de Akademie te Antwerpen (1881-1882). Schilderde, tekende en etste (aquarelleerde ook) stillevens, portretten, figuren, landschappen enz.Tentoonstellingen Amsterdam, Arnhem, Rotterdam en Den Haag 1882-1903: portretten; stillevens; avond; winter; interieur in Drenthe (waterverf); het baardmannetje; kalebassen; landschap bij Arnhem; de IJsel bij Doesburg.
ARNHEM -Gemeentemuseum: heidelandschap op de Veluwe. DORDRECHT Dordrechts Museum: boot op de kant van een werfje. GOUDA -Museum ‘Het Catharina-Gasthuis’ (collectie Amtzenius): mevr. Arntzenius-Witsen in het atelier op de Ewijkshoeve; schepen op de Rijn bij Oosterbeek in de avond; ooievaar aan het water; stilleven; 1’Inconnu. GRONINGEN -Groninger Museum (collectie Veendorp): stilleven met testje, appel en fles (gem. PM ’01).
DEN HAAG -Gemeentemuseum: boerenhuis; riviergezicht; stilleven (1897). OTTERLO -Rijksmuseum Kröller-Müller: avondlandschap (gem. P. Meiners ’89); avondlandschap met een schuur (gem. PM); stilleven met roodgelakte doos (gem. P.
Meiners 96); vijf aquarellen (bloemen- en figuurstudies). ROTTERDAM -Museum Boymans-van Beuningen: zelfportret; studie naar een pleisterreliëf; waterlelies; weidelandschap; landschap met geboomte aan het water; portret van C. H. Meiners. UTRECHT -Collectie van Baaren: portret van zijn broer Nicolaas.
Maandblad v. Beeldende Kunsten 1943 (Cornelis Veth, bldz. 135-136), 1946 (H. F. W. Jeltes, bldz. 147-154 en 198-209).
H. F. W. Jeltes: ‘Piet Meiners’, Den Haag 1952.
Luns; Marius; Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek X; Plasschaert; Scheen 1970; Thieme-Becker; Van Hall I, II en port.