Cornelis Johannes (‘Kees’); geb. Amsterdam 22 augustus 1876, overl. aldaar op 28 oktober 1967.
Woonde en werkte in Amsterdam tot 1901, Parijs 1901-1903, Spanje (Madrid) 1903, Italië (Rome) 1904-1905, van 1905 af in Amsterdam. Leerling van E. R. D. Schaap, van de Rijksakademie (1897-1901) o.l.v. A.
Allebé, van G. H. Breitner (1901) en van de akademie te Rome olv. A. Mancini. Schilderde en aquarelleerde figuren en dieren (clowns, danseressen), circustaferelen en stadsgezichten.
Behaalde o.m. de gouden medaille van koningin Wilhelmina (Arti) in 1928 en de gouden medaille op de wereldtentoonstelling te Parijs in 1937. Was lid van ‘Arti et Amicitiae’ te Amsterdam (sinds 1901), de Ned. Aquarellistenkring, ‘De Onafhankelijken’ en het Nederlands Kunstenaarsgenootschap.AMSTERDAM -Stedelijk Museum: danspaar. HAARLEM -Frans Halsmuseum: de 3 Fratellini’s (clowns), LAREN (N.H.) -Singer Museum : werk in het prentenkabinet. ROTTERDAM -Belastingmuseum Pro£ dr Van der Poel : Buziau met twee komieken op het toneel.ZUTPHEN -Museum Henriette Polak:Soto Mayor; diseuse; avond in Amsterdam (aquarel); Judith en Holofernes (aquarel).
Rijkscollectie: mon quartier; Andalusische volbloed; voor het uitgaan; de wandeling (1924); Tirol.
Tentoonstelling Stedelijk Museum Amsterdam (cat. 1929) en (cal. 20/8-10/9/1946) en Frans Halsmuseum Haarlem (cat. 5/5-1/6/1947).
Elsevier XLIII, 1912 (Kroniek), LXIX, 1925 (Kroniek) en LXXVI1,1929 (Kroniek). H. Redeker en A. Venema: X '. J Maks’, Amsterdam 1976.
Luns; Mak van Waay; Plasschaert; Scheen 1970; Thieme-Becker; Van Hall I, II en port.; Waller.
