Lexicon Beeldende Kunstenaars

Pieter Scheen (1980)

Gepubliceerd op 29-01-2021

Koekkoek, willem

betekenis & definitie

Geb. Amsterdam 13 januari 1839, overl.

Nieuwer-Amstel (thans gem. Amstelveen) 29 januari 1895. In 1878 vertrok hij uit Den Haag naar Utrecht, in 1880 naar Amsterdam, van 1885 af woonde hij in Nieuwer-Amstel en in 1888 in Londen. Leerling van zijn vader H. Koekkoek. Schilder van stadsgezichten met figuren, zowel in de zomer als in de winter.Tentoonstellingen Leeuwarden 1859, Amsterdam, Den Haag en Rotterdam 1865-1894: gracht te Utrecht; gezicht op de Dom te Utrecht in de winter; gezicht op de kerk te Woudrichem, en verder veel stadsgezichten, o.a. te Gouda, Enkhuizen, Culemborg, IJsselstein enz DEN HAAG -Gemeentemuseum: dorpsgezicht.

Scheen 1946 en 1969; Thieme-Becker.

< >