Geb. Leeuwarden 22 april 1828, overl.
Scheveningen 5 oktober 1904. Leerling van C. Wester (tekenen), van H. Schaaff te Leeuwarden, in 1846 te Amsterdam les van J. Schoenmaker Doyer, daarna te Delft van W. H.
Schmidt, in 1848 in Den Haag van H. van Hove Bzn, en tot 1853 leerling van de Akademie v. B.K. in Den Haag. Vertrok daarna naar Parijs en studeerde daar onder leiding van Le Comte en Ch. Cleyre, keerde omstreeks 1855 naar Den Haag terug. In 1860 maakte hij een studiereisje naar Hindeloopen. Huwde in 1869 de schilderes K.
Swift. Heeft portretten en hoofdzakelijk genrestukken geschilderd, w.o. Oud-Hindelooper binnenhuizen. Heeft ook gelithografeerd. Gaf les aan R. Bisschop, B.
J. Blommers, J. C. K. Klinkenberg, H W. C. van Schaik, S.
Kool, C. S. Stortenbeker. In 1861 behaalde hij o.m. een eremedaille op de Haagse expositie. In 1863 werd hij benoemd tot ridder in de orde van de Eikenkroon.Tentoonstellingen in Den Haag, Amsterdam en andere steden van 1851-1903: Hindelooper interieurs; portretten; stillevens; genrestukken (w.o. een zigeunermeisje; een valkenier); historiestukken, w.o. Heemskerk en Barentsz.
AMSTERDAM -Rijksmuseum: de valkenier; een zonnig plekje; het gestoorde gebed; het zonnige hoekje (aquarel). -Stedelijk Museum: portret van zijn vrouw; winter in Friesland (bruikleen); genre; de zuster van de bruid; Hindelooper binnenhuis (bruikleen). DORDRECHT -Dordrechts Museum: zelfportret; interieur; Mercurius en Argus. -Rijksmuseum Van BilderbeekLamaison: ‘vrijage’, DEN HAAG -Gemeentemuseum: portret; genre; stilleven; Hindelooper interieur. -Rijksmuseum H. W. Mesdag: stilleven. HAARLEM Frans Halsmuseum: een Hindelooper bruid. -Teylers Stichting: de kus. LEEUWARDEN -Fries Museum: het schilderen van een Hindelooper wieg; brieflezende vrouw; de lege wieg; interieur; trouwdag te Hindeloopen; leeksterbloem; lezen in Vader Cats; uilen; twee damesportretten; zelfportret; meisje in Fries kostuum; arendje; vissen. ROTTERDAM -Museum Boymans-van Beuningen: portret van prins Willem Frederik Hendrik der Nederlanden.
Hist. Galerij II (bldz. 37,128); Kunstkronijk 1851 (bldz. 74), 1852 (bldz. 90), 1862 (bldz. 74), 1864 (bldz. 30); 1866 (bldz. 66), 187) (bldz. 84); Elsevier II, 1891 (mevr. van Westhreene, bldz. 525-540), XXII, 1901 (J. E van Someren Brand, bldz. 457-472).
C. Vosmaer: ‘Onze hedendaagsche schilders’, Amsterdam 1885; Schildersboek I,1898 (mevr. van Westhreene, bldz. 191-209).
Gram 1880; Luns; Marius; Plasschaert; Scheen 1946 en 1969; Thieme-Becker; Van Hall I en port.; Waller; Wurzbach.
