Cats

betekenis & definitie

Jacob; geb. Altona (Sleeswijk-Holstein) 11 juni 1741, overl.

Amsterdam 9 november 1799. Leerling van A. Starre, P. Louw en G. van Rossum (3½ jaar), werkte op de behangselfabriek van J. H Troost van Groenendoelen (3 jaar), ontving daar raadgevingen van J. C.

Schultsz en van J. Xavery. Richtte daarna zelf een behangselfabriek op en schilderde o.m. fraaie landschappen met figuren en vee gestoffeerd; legde zich vervolgens toe op tekenen, aanvankelijk naar de oude meesters (Rembrandt’s Nachtwacht en van der Helst’s Schuttersmaal­tijd), gaf naderhand tekenlessen en tekende meer en meer zijn eigen composities (landschappen). Heeft ook etsen vervaar­digd. Werkte samen met E. van Drielst en was leermeester van J. E. Grave.AMSTERDAM -Amsterdams Historisch Museum (vml. Museum Fodor): win­ter met ijsvermaak (kleurentekening); een groot aantal tekeningen, w.o. landschappen; dorps- en stadsgezichten. Verz. Splitgerber: een groot aantal tekeningen, meest gebouwen en stadsdelen van Amsterdam. -Rijksprenten­kabinet : een tiental tekeningen, w.o. landschapjes en een wintergezicht (aqua­rel). HAARLEM -Gemeentearchief: tekeningen. -Teylers Stichting: diverse landschappen (aquarellen en sepia’s). leiden -Rijksprentenkabinet: vier teke­ningen, w.o. gezicht op Muiderberg. ROTTERDAM -Museum Boymans-van Beuningen: vijftien tekeningen, w.o. in kleuren; lente (boerderij met potende boeren aan het water); zomer (landweg met hooiwagen en boerderij onder bomen); herfst (huis met druivenplukkers); winterlandschap met kerk op de achtergrond; berglandschap met kleine kudde vee; heuvelland­schap met bruggetje over een beek; boerderij onder bomen.

Immerzeel; Kramm; Marius; Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek VII; Scheen 1946 en 1969; Thieme-Becker; Van Hall II en port.; Waller; Wurzbach.





Cattel

Pieter; geb. Leiden 25 oktober 1712, overl. na 1753. Woonde en werkte in Leiden. In 1736 lid van het ‘Lucasgilde’, stond in 1753 nog als hoofdman vermeld.

LEIDEN -Stedelijk Museum De Lakenhal: plundering van het huis ‘De Drie Haringen’ (gem. P. Cattel 1748).

Scheen 1969.