Antonius Aloisius Emanuël van; geb. Antwerpen 25 december 1787, overl.
Brussel november 1829. Woonde en werkte in Antwerpen, van 1820-1825 in ’s-Hertogenbosch; daarna in Brussel. Leerling van de centrale School te Antwerpen. Schilderde historische onderwerpen, portretten en gefantaseerde voorstellingen. Met zijn vriend H. Turken heeft hij in 1823 het samen gemaakte lithografisch werk uitgegeven.
Van 1820 tot 1825 direkteur en professor van de Tekenakademie in Den Bosch. Gaf les aan J. H. van Grootvelt, Th. van Leent, W. Verbeet.Tentoonstellingen te Amsterdam in 1820, te Haarlem in 1825, Amsterdam en Den Haag in 1827 en 1828: fluitspeler; tekenende jongeman; Madonnahoofd: knaapje met een vlinder; Philoctetes op het eiland Lemnos; 1e Statenvergadering te Dordrecht in 1572; Leidens ontzet (de aankomst van Boisot).
LEIDEN -Rijksprentenkabinet: zelfportret (krijttekening).
Immerzeel; Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek VIII; Scheen 1946 en 1969; Thieme-Becker; Van Hall port.; Waller; Wurzbach.
