cel in betrekking tot andere die zich eruit ontwikkelen,
a. Bij gistzwam, waar knopvorming optreedt. De knoppen laten los of blijven verbonden met de moedercel.
b. Bij vorming van sporen (sporenmoedercel), stuifmeelkorrels (pollenmoedercel), embryozak (embryozakmoedercel). In het algemeen bij de vorming van voortplantingscellen.