Biologische encyclopedie

G. Th. van Kempen (1974)

Gepubliceerd op 03-04-2020

long

betekenis & definitie

ademhalingsorgaan bij op het land levende gewervelde dieren; ook bij „secundaire” waterdieren (zeeslangen); in holte (daarom ventilatie nodig) beschermd tegen uitdroging. Ontstaan als uitstulping van de darm (slokdarm), met vergroting van inwendig longoppervlak (in opklimmende reeks). Bij longvissen en primitieve amfibieën alleen een luchtzak; bij salamander en kikker (huidademhaling) van binnen geplooid, waardoor kamertjes ontstaan; bij reptielen sterker geplooid (door de dikke hoornlaag kan geen zuurstof binnen dringen), bij vogels en zoogdieren nog sterker. Bij zoogdieren en mens opgebouwd uit duizenden microscopisch kleine ruimten, de longblaasjes (oppervlakte bij mens ca. 80 m2).

Longen liggen in een bepaald deel van het lichaam, daarom dient bloed voor transport.