Biologische encyclopedie

G. Th. van Kempen (1974)

Gepubliceerd op 03-04-2020

chromosomen

betekenis & definitie

(G., sooma = lichaam) of kernlissen, kleurbare draadvormige lichaampjes in celkern (bij bacteriën los in de cel). Goed zichtbaar tijdens de kerndeling.

Bestaan vooral uit DNA of RNA (zuren die het chromosoomskelet opbouwen) en basische eiwitten (histonen), die een rol spelen als genregulatoren. Geven informatie van erfelijke eigenschappen door. Voor elke soort zijn vorm, aantal en structuur constant. Het aantal is per soort verschillend: erwt 14, boon 22, tarwe 42, mens 46, schaap 60. Altijd even aantal (2n) en twee aan twee gelijk, ➝ kerndeling.