Er is sprake van inflatie, wanneer er een gemiddelde prijsstijging plaats vindt.
Als prijzen gelijk zouden blijven, zou rente een heel mooie manier zijn om ruilen door de tijd consistent een prijs te geven. Dit kan worden veroorzaakt door zaken zoals:
1. Bestedingsinflatie (vraag; overbesteding → inflatie),
2. Kosteninflatie (aanbod; toename in kosten → inflatie),
3. Winstinflatie,
4. Geïmporteerde inflatie (buitenlands effect door duurdere importen).
Inflatie veroorzaakt hogere lonen, een hogere rente om voor de stijging van het prijspeil te corrigeren, en een slechtere concurrentiepositie. Soms stijgen de prijzen harder dan de lonen waardoor de koopkracht ( het aantal producten dat je met je loon kan kopen) uiteindelijk afneemt.
Omdat de te betalen rente op ruilen door de tijd zich altijd verhoudt tot de originele aankoopprijs moet je goed het verschil weten tussen nominale rente (bedrag dat je met de werkelijke prijzen krijgt) en reële rente (de nominale rente gecorrigeerd voor prijsverandering c.q. inflatie). De verhouding tussen het nominale rentepeil en de inflatie hebben grote invloed op de hoeveelheid geld die geleend en gespaard wordt.
Omdat prijsverandering vaak gemakshalve in indexcijfers wordt weergegeven (prijsindex- cijfer), wordt de verhouding tussen reële rente en nominale rente in de meeste gevallen ook weergegeven in indexcijfers. Het nominaal rente-indexcijfer (NIC) is in geld gemeten in de lopende prijzen. Een reëel rente-indexcijfer (RIC) daarentegen is gemeten in koopkracht. Als we het hebben over verschillen tussen nominale cijfers en reële cijfers, is de volgende formule belangrijk om te weten:
$$$ {RIC} = \frac{NIC}{PIC} * {100} $$$
RIC: Het reëel indexcijfer (’gecorrigeerd voor inflatie’, bijvoorbeeld koopkracht).
NIC:het nominaal index cijfer(het index cijfer van het netto-bedrag,bijvoorbeeld netto-loon)
PIC: het prijsindexcijfer (het indexcijfer van de prijsstijgingen, dus de inflatie)