Wie dood is, moet in de kist of in een urn en fatsoenlijk bijgezet worden, anders gaat de dode rondspoken en onheil aanrichten. Vanuit deze overtuiging schuwde men vroeger geen enkele inspanning om het lijk van een verdronkene te vinden: ‘men plaatst een brandende waskaars in een leeggemaakte boot en laat deze op het water drijven.
Waar de boot tot stilstand komt, bevindt zich het lijk.’→ Dood, Rouw.