Lexicon van het bijgeloof

Walter Gerlach (2000)

Gepubliceerd op 11-11-2022

Aal

betekenis & definitie

De slangvormige vis met de slijmerige huid (glad als een aal) is altijd al een raadsel geweest en onderwerp van bijgelovige speculaties en mythen. Zelfs de moderne wetenschappers hebben hem nog steeds niet zijn laatste geheim kunnen ontfutselen.

Volgens onze huidige kennis wordt de rivieraal tussen zijn achtste en vijftiende levensjaar door grote onrust bevangen en kan niets hem meer tegenhouden op zijn tocht naar open zee en vervolgens naar de paaigronden in de Sargassozee (vijfduizend meter diep en drie keer zo groot als de Noordzee) ten zuiden van de Bermuda’s. ‘De alen hebben een paaigebied uitgekozen waar men als verstandige vis niet zou moeten komen,’ is aaldeskundige professor Dietrich Schnack van het Oceanografisch Instituut te Kiel van mening. De Sargassozee is een voedselarme ‘woestijn’ in de oceaan. Desondanks komen er enige tijd na de paring leptocephali, larven in de vorm van wilgenbladeren, uit de eieren, die terugdrijven naar de Europese kusten, waar ze in kleurloze glasalen veranderen. De alen die in zout of in brak water blijven, ontwikkelen zich tot mannetjes, en die het zoete water opzoeken worden vrouwtjes. Dat heeft men onderzocht. Maar waarom is het nog niet gelukt om een drachtige aal in de Atlantische Oceaan te vangen? Waarvan leven de larven gedurende hun 3500 zeemijl lange en ongeveer twee jaar durende reis naar Europa (in de spijsverteringsorganen werden geen voedselresten aangetroffen)? Bereiken de leptocephali dankzij de Golfstroom hun doel of bewegen ze actief tegen de stroming in? En waarom eigenlijk die waanzinnige Sargasso-odyssee?