Bijbelse spreekwoorden

C.F. Zeeman (1888)

Gepubliceerd op 12-03-2025

Onanisme, onanist

betekenis & definitie

Onan. Gen. 38: 9.

De naam dezer zoo noodlottige zonde is ontleend aan Onan, den tweeden zoon van Juda, Jakobs vierden zoon, en van eene Kanaänietische vrouw. Deze Onan werd door zijn vader genoodzaakt om, als zijn oudste broeder gestorven was zonder kinderen natelaten, diens weduwe te trouwen, opdat de kinderen, uit die verbintenis geboren, als zonen des gestorvenen oudsten zoons mochten beschouwd worden. Onan onttrok zich uiterlijk wel niet aan dien opgelegden plicht, trouwde integendeel met de weduwe Thamar, maar opdat er geene kinderen uit die huwelijksgemeenschap mochten geboren worden, bedreef hij de zonde, naar zijnen naam genoemd, en stierf tot straf daarvan een vroegtijdigen dood, Gen. 38: 9, 10. De naam Onan is afgeleid van een woord dat slechtheid beteekent. Waarschijnlijk koos men den naam Onanisme als euphemisme.

< >