Bijbelse encyclopedie

Prof. dr. F.W. Grosheide (1950)

Gepubliceerd op 17-04-2025

ZEFANJA

betekenis & definitie

„Jahwe heeft verborgen, Jahwe beschut”. Van de personen in de Bijbel, die deze naam dragen, wordt hier alleen vermeld de zoon van Kuschi, den zoon van Gedalja, den zoon van Amarja, den zoon van Hizkia, die als profeet optrad in de dagen van Josia, de zoon van Amon, de koning van Juda, Zef. 1 : 1.

Waarschijnlijk stamde Z. af van koning Hizkia. Dan was Z. bij de troonsbestijging van Josia (639 v. C.) ± 31 jaar oud. Zie W. H. Gispen, Uit het leven der profeten II, bl. 6, 7. Z. roept Juda tot bekering door te dreigen met de komende oordeelsdag des Heren, 1 : 4—6. Hij hangt wel een treurig beeld op van de stad Jeruzalem, 3 : 1—7. Toch eindigt hij met namens Jahwe aan de rest, het overschot van Juda heil te beloven, 3 : 8—20. De dag des Heren is tevens gericht, dat loutert. Z. trad waarschijnlijk op in Jeruzalem, misschien in de jeugd van Josia, toen boze vorsten en prinsen nog veel te zeggen hadden, 1 : 8. Mede door zijn optreden is het misschien gekomen tot de reformatie van Josia, zie Josia.

< >