Joz. 3 : 23. En Johannes doopte ook in Enon bij S., dewijl aldaar vele wateren waren.
Wij moeten hier denken aan Tell er ridgha 10 km ten Z. van Bethsan; 2 km ten Z. daarvan ligt Ed-der met 5 bronnen; dat is het bronnenoord Enon. De bekende Nederlandse reiziger C. W. M. van de Velde schreef hierover: „De hier in een soort van dorp samenwonende inlanders noemen de plek Riddegah, een naam waarvan ik niets weet te maken; wel echter van die van een weli tegenover de met oude muren en stenen bedekte heuvel van Riddegah. Deze weli heet nl. Sjech S., en zowel uit de afstand van hier tot Beisan (± 8 Rom. mijl, wat met de opgaven van Hieronymus volkomen overeenstemt) als uit de rijkdom van water, die men hier aantreft, geloof ik de plaats met S. te moeten identificeren van Joz. 3 : 23. ’t Is waar, de naam van een weli heeft met de naam van een vlek niets gemeen. Maar daar S. hier ongeveer moet gelegen hebben, komt het ongeloofwaardig voor, dat de weli toevalligerwijze naar een sjech zou genoemd zijn, die ook juist S. heeft geheten. Integendeel schijnt de naam Sjech S. hier te doelen op zekere voormalige Sjech van S., die in hoge achting en eerbied wordt gehouden. Het is genoeg, op de plaats waar Hieronymus S. van Joz. 3 : 23 opgeeft, een bouwval te vinden, waar de naam S., al is het dan ook slechts bij een weli, bewaard is gebleven, en vooral waar, gelijk de Schrift het noemt „vele wateren” werden gevonden.
