Jes. 15 : 6 spreekt van de wateren van N., die tot verwoesting zullen wezen; vgl. Jer. 48 : 34.
Daarvan zegt het Onomasticon: „Het is nu Bennamarin ten N. van Zora.” Door Hieronymus in zijn verklaring van Jes. 15 : 6 wordt gezegd, dat N. ligt bij de Dode Zee bij zoute en onvruchtbare wateren. Deze plek is thans gekenmerkt door de Rudsjm en-Numeira (een „rudsjm” is een steenhoop) die een km ten Z. van de rivier van dezelfde naam een oud gebouw van Nabatese oorsprong overdekt, als men let op de vorm van de potscherven. W.-lijk hiervan tot aan de Dode Zee vertoont het terrein sporen van vroegere bewerking; ten O. is een uitloper van het gebergte. Het water van de beek en de aanslibbingen die zich op de oude plaats ophopen, zijn geschikt om een oase te doen ontstaan.