Bijbelse encyclopedie

Prof. dr. F.W. Grosheide (1950)

Gepubliceerd op 17-04-2025

NEHEMIA

betekenis & definitie

Van de personen in de Bijbel, die deze naam dragen, is de meest bekende N. de zoon van Hachalja, Neh. 1 : 1. Hij was de schenker van de Perzische koning Artahsasta of Artaxerxes I Longimanus (464—424 v.

C.) en werd door deze in diens 20e regeringsjaar, 445 v. C., op zijn eigen verzoek naar Jeruzalem gezonden, om de stad te herbouwen. Daar trof hij dus Ezra aan, die 13 jaar tevoren in Jeruzalem was gekomen. Artahsasta gaf aan N. brieven mee voor de landvoogden van het gebied over de Rivier, om hem doortocht te geven; ook een brief aan Asaf, de wachter van het park van de koning, waarschijnlijk in de buurt van Jeruzalem, om hem hout te leveren voor de tempelburcht en voor de stadsmuur en voor de ambtswoning van N. Want N. ging als landvoogd, 5 : 14. Hij kreeg legervorsten en ruiters met zich mee, 1 : 1—2: 9.De tegenstand, die hij van de vijanden der Israëlieten ondervond, was groot. Van deze vijanden worden genoemd de Horoniet Sanballat, de Ammonietische slaaf Tobia en de Arabier Gesem, zie 2 : 10, 19, en de hfdst. 4, 6, 13. Doch N. hield vol en de muur van Jeruzalem was in 52 dagen voltooid, 6 : 15. Daarbij had N. de medewerking ondervonden van het gehele volk, 2 : 16—3 : 32, terwijl met de wapenen gewaakt was tegen de vijanden, Neh. 4. Ook sociale maatregelen ter bescherming van de arme volksgenoten werden door hem getroffen, Neh. 5. Het 8e hfdst. verhaalt de voorlezing van de wet en de viering van het Loofhuttenfeest. Het 9e bevat een gebed tijdens een boete- en bededag. Vervolgens komt een oorkonde van een verbondssluiting, waarbij met name genoemde vooraanstaande personen zich verplichtten om te wandelen naar de wet van God, 9 :38—10 : 39. N.’s eerste stadhouderschap duurde 12 jaar. In 433 v. C. keerde hij naar Artahsasta terug, 13 : 6. Doch na verloop van tijd is N. weer naar Jeruzalem gegaan en heeft hij daar aan verschillende misstanden een einde gemaakt. Het is mogelijk, dat hij tijdens dit tweede stadhouderschap gestorven is. Volgens de papyri van Elefantine was een zekere Bagohi in 411 v. C. landvoogd over Juda.

Over het boek Neh. zie men Ezra, Kronieken. Het is oorspronkelijk wel één geheel geweest met Ezra en beide hebben waarschijnlijk met 1 en 2 Kron. samen zg. Groot-Kronieken gevormd. Het boek Neh. berust op de gedenkschriften van Nehemia. Gedeelten van deze gedenkschriften treffen wij aan in Neh. 1 : 1—7 : 15; 12 : 31—43; 13 : 1—31. Indien de veronderstelling juist is, dat Ezra en Neh. zijn uitgegeven als deel van Groot-Kronieken, dan kunnen wij voor de tijd van Neh. evenals voor die van Ezra verwijzen naar het slot van Kronieken.

Het werk van de landvoogd N. is van de grootste betekenis geweest voor de geschiedenis van Israël en is evenals dat van Ezra gedragen door de begeerte het waarachtig geestelijk-gezond voortbestaan van het volk van God temidden van een omgeving van vijanden te bevorderen. Het was dienstbaar aan de voorbereiding van de komst van de beloofde Messias.

< >