Ismaëlietische N.arabische nomadenstam, Gen. 25 : 13; Jes. 60 : 7. Er wordt wel aangenomen, dat uit deze nomadenstam is voortgekomen het rijk der Nabateërs, dat van 300 tot 106 v.
C. heeft bestaan, welk rijk zijn hoofdstad had in Petra. Het strekte zich uit van de Aelanietische Golf tot aan de Eufraat, en steden als Damascus en Palmyra behoorden er toe. Een herinnering daaraan vindt men 2 Cor. 11 : 32. De stadhouder van de koning Aretas in Damascus bezette de stad der Damascenen; toen was de stad uit de macht der Romeinen in die van Aretas gekomen; wij weten niet, hoe dit geschied is; evenmin is ons bekend, waarom de Nabatese stadhouder de zijde der Damasceense Joden koos en, op hun verzoek, Paulus trachtte te vangen.