(Nardostachys Jatamansi). De zeer lange en dikke wortelstok van deze in het gebied van de Himalaya voorkomende plant heeft een zwak aan muskus en sterk aan katchoeli herinnerende geur.
De plant behoort tot de familie der Valerianaceae. Er zijn verschillende opschietende stengels met lancetvormige bladeren, die aan de top groepjes purperrode bloemen dragen. De geur werd in de Oudheid buitengewoon gewaardeerd. De uit de wortelstok verkregen n. diende vooral voor het bereiden van zalf en olie en gold als een der kostbaarste parfums, Joh. 12 : 3. De zalf en de olie werden in albasten flesjes in de handel gebracht, Matt. 26 : 7; Marc. 14 : 3. Ze was reeds in de dagen van Salomo in Israël bekend, Hoogl. 1 : 12; 4 : 13, 14.