Bijbelse encyclopedie

Prof. dr. F.W. Grosheide (1950)

Gepubliceerd op 17-04-2025

HOSEA

betekenis & definitie

„redding, verlossing”.

1. De zoon van Nun, Num. 13 : 8, 16; Deut. 32 : 44. Zie Jozua.
2. De zoon van Beëri. Deze H. was een profeet. Profetieën van hem zijn ons bewaard in het boek H. Hij was een inwoner van het rijk der 10 stammen. Tot welke stam hij heeft behoord, weten wij niet. Men heeft gedacht aan Benjamin, ook aan Efraïm. Uit 1 : 1 blijkt, dat H. als profeet optrad in de dagen van Uzzia, Jotham, Achaz, Hizkia, koningen van Juda, en in die van Jerobeam II, koning van Israël. Zijn optreden valt na dat van Amos en was gelijktijdig met dat van Jesaja en Micha in Jeruzalem; het heeft geduurd van de laatste periode der regering van Jerobeam II tot de ondergang van het rijk der 10 stammen. Dat was een tijd van grenzenloze verwarring. Na de dood van Jerobeam II werd Zacharia, diens zoon, na 6 maand geregeerd te hebben, vermoord door Sallum, een Manassiet, die optrad tegen de suprematie van Efraïm. Na 1 maand werd Sallum vermoord door Menahem: een Efraïmietische reactie tegen de staatsgreep der Manassieten. Menahem gaf schatting aan Tiglathpileser, de koning van Assur; een zwaar tribuut (bijna 5 millioen gulden), dat werd omgeslagen over de kapitaalkrachtigen (82 gulden per man). De zoon van Menahem, Pekahja, werd na 2 jaar vermoord door Pekah: een leider der Manassietische partij. Pekah was op de hand van Damascus tegen Assur. Zijn politiek leed totaal schipbreuk. Na 7 jaar maakte koning H. een samenzwering tegen Pekah en doodde hem. En dan wordt deze H. de laatste koning, die tenslotte een samenzwering maakt tegen de koning van Assur, doch door deze gevangen genomen wordt nog vóór het beleg van Samaria een aanvang neemt. En na 3 jaar belegerd te zijn valt Samaria en voert de koning van Assur Israël in ballingschap.

Deze gebeurtenissen vormen de historische achtergrond van het boek H. Nu eens heulde Israël met Egypte, dan weer met Assur, dan weer zocht het tegen Assur steun bij Damascus. Bij alle onderlinge verdeeldheid tussen Juda en Israël, Jeruzalem en Samaria, hebben zij één ding gemeen: dat zij beide trouwbreuk plegen tegen Jahwe. Dat zij het meer verwachten van Assur of van Egypte dan van de Here. H. ziet dat. Maar als Israëliet bespeurt hij het vooral in het gebied der 10 stammen. Hij ziet overal ontrouw. Vooral op drieërlei terrein: op dat van de eredienst (het gouden kalf; vgl. 8 : 5, 6), op dat van het koningschap (8 : 4) en op dat van de internationale politiek (het maken van verbonden met vreemde koningen, 5 : 13). Er is bijna geen profeet, die ons zo kan doen huiveren over de toorn van Jahwe, vgl. b.v. 5 : 14, 13 : 7, 8. Doch die toorn wordt veroorzaakt door liefde, die werd versmaad, die toorn is de jaloersheid des Heren, dat zij zich om hulp tot anderen wenden. Vgl. 5 : 13 en daarnaast de lokkende liefde in 2 : 13, 18, hfdst. 14. Vooral in de eerste 3 hoofdstukken zien wij wat in de Here aanwezig is: toorn op grond van liefde. De verhouding tussen de Here en dat ontrouwe volk is als die van een man en zijn overspelige vrouw, die hij, ondanks alles, liefheeft. Het huwelijk van H. is een zinnebeeldige handeling. De profeet ontvangt in 1 : 2 het bevel des Heren, zich een vrouw van hoererij en kinderen van hoererij te nemen. Hosea doet dit en trouwt met een zekere Gomer, een dochter van Diblaïm. Uit dit huwelijk worden twee zonen en één dochter geboren, aan wie de profeet namen moet geven, hem verschaft door de Here. De oudste zoon noemt hij in verband met de bloedschuld van Jehu’s huis Jizreël, 1 : 4. De dochter, die daarna geboren wordt, noemt hij Lo-Ruchama (Niet-ontfermde), want, zegt de Here, „Ik zal Mij voortaan niet meer over het huis Israëls ontfermen, dat Ik hun enigszins vergeve”, 1 : 6. De tweede zoon moet hij noemen: Lo-Ammi (= Niet Mijn volk), 1 : 9. Heel dat huwelijk dient om uit te beelden de ontrouw van Israël. „Want het land hoereert schandelijk achter de Here vandaan”, 1 : 26. Hfdst. 2 bevat een lange klacht van Jahwe over de ontrouw van Zijn volk. Na bedreigingen volgt een heerlijke belofte. In 3 : 1 ontvangt Hosea het bevel des Heren: „Ga nogmaals een vrouw beminnen, die, van haar vriend bemind, toch overspelig is, gelijk de Here de Israëlieten bemint, ofschoon zij zich tot andere goden wenden ...” Bij deze vrouw zullen wij aan Gomer moeten denken. Deze wordt door H. vrijgekocht uit slavernij, 3:2. Zij was van H. weggelopen en wordt door hem vrijgekocht, maar gestraft doordat hij haar in afzondering zet, 3 : 3.

Zo zullen de Israëlieten blijven zitten vele dagen zonder koning en zonder vorst, zonder offer en zonder gewijde steen, zonder efod of terafim. Daarna komt er bekering, 3 : 4, 5. Na ballingschap zal Israël zich bekeren. Er komt heil in de verste toekomst. Er is over het huwelijk van H. veel meningsverschil. Velen zijn van oordeel, dat wij denken moeten aan een visioen of aan een allegorisch verhaal. Doch de aanhangers van de realistische opvatting staan wel het sterkst. Mits men deze niet in deze vorm giet, dat H. een ongelukkig huwelijksleven heeft gehad en toen inzag, dat de Here door Israël net zo werd behandeld als hijzelf door zijn eigen vrouw behandeld was. Dat hem dus pas achteraf bewust is geworden, wat hij eerst had beleefd. Deze biografische opvatting is niet juist. Wij moeten denken aan een door de Here bevolen zinnebeeldige handeling, die door hem in de werkelijkheid is uitgevoerd.

Wij kunnen het boek H. verdelen in 2 delen:

I. Hfdst. 1—3.

II. Hfdst. 4—14.

In het eerste deel wordt dan Israëls trouwbreuk voorgesteld door H.’s huwelijk. De Goddelijke straf op de zonde van Israël wordt aangekondigd en tevens wordt de Goddelijke genade bij bekering aan Israël beloofd. In het 2e deel krijgt men dan profetieën uit verschillende perioden van de tijd van Israëls laatste koningen. Overwegend is de bedreiging met het oordeel over de verschillende met name genoemde zonden. Toch ontbreekt de heilsprofetie niet. Zie Hos. 14. Het boek H. is zeer moeilijk te vertalen en te verklaren.

3. De zoon van Ela; de laatste koning van het rijk der 10 stammen, 2 Kon. 15 : 30, 17 : 1—6, 18 : 9—12. Hij regeerde 732—723 v. C. Hij kwam op de troon doordat hij een samenzwering smeedde tegen Pekah, de zoon van Remalja, en hem doodde. De Assyrische koning Tiglathpileser III (zie Assyriërs) meldt daarover: „Pakahah, hun koning, brachten zij ten val; Ausi stelde ik over hen aan.” De revolutie van H. had dus de volle instemming van de Assyrische koning. Wel deed H. wat kwaad is in de ogen des Heren, alleen niet zoals de koningen van Israël, die vóór hem geweest waren, 2 Kon. 17 : 2. Waarschijnlijk luisterde hij naar de profeten, b.v. naar zijn naamgenoot H., maar veel weten wij hier toch niet van. Uit 2 Kon. 17 : 3 zien wij, dat Salmanassar V (zie Assyriërs) tegen hem optrok en dat H. hem onderdanig werd en hem schatting opbracht. H. zal bij de troonswisseling in Assur, na de dood van Tiglathpileser III, een poging gewaagd hebben zijn zelfstandigheid te heroveren door de betaling van tribuut te weigeren, maar Salmanassar trok op tegen de man, die het meest actief was in het verzet: Luli, de koning van Tyrus en Sidon; ook H. legde het hoofd in de schoot. Dat zal gebeurd zijn in 725. Doch in 723 ontdekte de koning van Assur een samenzwering bij H. Deze had gezanten gezonden naar So, de koning van Mitsraïm, 2 Kon. 17 : 4. Zie Egypte.

De koning van Assur nam H. gevangen en sloot hem in boeien in de gevangenis, 2 Kon. 17 : 4. Wat er verder van hem geworden is, weten wij niet. We kunnen deze gevangenneming plaatsen in 723 v. C. Na driejarige belegering viel Samaria aan de Assyriërs in handen en werd Israël door hen in ballingschap gevoerd, 2 Kon. 17 : 5, 6. Men kan dus de val van Samaria stellen in 722 v. C. Vgl. v. Gelderen, Koningen III in K.V. over de moeilijkheden, die hier liggen en die op verschillende manieren worden opgelost. Van der Meer b.v. stelt in zijn „The ancient chronology of Western Asia and Egypt” (1947) bl. 50 zowel de val van Samaria als de gevangenneming van H. in 723 v. C. Het beleg begon dan in het 7e en eindigde in het 9e jaar van H. Inderdaad wijzen 2 Kon. 18 : 9, 10 in deze richting.

< >