hoofdstad van het rijk van Sihon tussen de Arnon en de Jabbok, veroverd door Israël, Num. 21 : 25, herbouwd door Ruben, Num. 32 : 37; evenwel een stad in het grensgebied van Gad en Ruben, Joz. 13 : 17, 26. Van de vijvers van H., waarmee de ogen van de bruid vergeleken worden, Hoogl. 7 : 4, is er nog één in H. over.
Later behoorde de stad aan de Moabieten, en daardoor komt haar naam voor in de profetieën over Moab, Jes. 15 : 4, Jer. 48 : 2, 34, 45. Volgens het Onomasticon was H. een merkwaardige stad in het gebergte tegenover Jericho op 20 mijl afstand van de Jordaan. Thans is de naam Hesban.