„de tentdorpen van Jair”, Num. 32 : 41. Daar staat: Jair nu, de zoon van Manasse, ging heen en nam hunlieder (d. i. van de Amorieten) tentdorpen in en hij noemde die H.
Noordtzij schrijft hierover in zijn verklaring: Het is zeer de vraag of we niet beter zullen doen om in vs 41 i. p. v. hunne tentdorpen (chwtjhm) te lezen: de tentdorpen van Ham (chwt hm) ; d. i. dus bij Ham (Gen. 14 : 5) de tegenwoordige Tell Hem, 7 km ten Z. van Irbid in Adsjloen ten Z. van de Jarmoek.