Bijbelse encyclopedie

Prof. dr. F.W. Grosheide (1950)

Gepubliceerd op 17-04-2025

GODSLASTERING

betekenis & definitie

is de zonde, waarbij de zondaar tegen beter weten in, onterende dingen van God zegt. Zij is in kiem daar aanwezig, waar God onteerd wordt door de woorden der mensen.

In het N.T. vinden we aan de ene kant, dat de Joden de Christenen, Hand. 6 : 11, ja de Heiland zelf, Matt, 9 : 3; 26 : 65, 66; Joh. 10 : 36 van G. beschuldigen en daardoor zelf de Here lasteren. Aan de andere kant gaat het verzet der Joden met G. gepaard, Hand. 13 : 45; 18 : 6 v.; 26 : 11. Hetzelfde karakter draagt het lasteren van de rovers, die met Jezus gekruisigd waren, en het lasteren, dat men van Paulus deed, Rom. 3 : 8; 1 Cor. 4 : 13; 10 : 30, vgl. Jac. 2 : 7; 1 Petr. 3 : 16; 4 : 4. De gemeente wordt gewaarschuwd geen aanleiding tot laster te geven, 1 Tim. 6 : 1; gelijk Paulus zelf zich daarvoor angstvallig hoedt, 2 Cor. 6 : 3; 8 : 20; Tit. 2 : 5. Neemt men G. in de volle zin des woords, dan is elke lastering zonde tegen de H. Geest. Wanneer de Schrift spreekt van lastering van de Geest, zien we daardoor het schrikkelijk karakter der G., Marc. 3 : 28, 29; Luc. 12 : 10. Maar er is ook in deze zonde gradatie.

< >