Het 7e gebod van de wet der 10 geboden (Ex. 20 : 14, Deut. 5 : 18) verbiedt aan de gehuwde man gemeenschap te hebben met de vrouw van een ander, en aan de getrouwde vrouw gemeenschap te hebben met een andere man. Zie ook Lev. 18 : 20; 20 : 10; Deut. 22 : 22.
In beide laatstgenoemde plaatsen wordt op overspel de doodstraf gesteld. De Schrift veroordeelt op veel plaatsen (b.v. bij de profeten en in de Spreuken) de e. Doch deze werd door de Israëlieten desniettemin bedreven, vgl. 2 Sam. 11 : 4; Jer. 5 : 7, 8. De doodstraf, die op deze zonde wordt gesteld, is misschien door steniging uitgevoerd, vgl. Ez. 16 : 40; Joh. 8 : 5, hoewel de Joden aan worging denken. Dan zou Joh. 8 : 3 v. aan een verloofde vrouw gedacht moeten worden, vgl. Deut. 22 : 23, 24. — Ook bij andere volken stond op overspel de doodstraf. Daar het huwelijk een beeld is van de verhouding, die er bestaat tussen de Here en Zijn volk, wordt de term „afhoereren” gebruikt voor het (overspelig) volgen van andere goden. Vgl. Hos. 1—3. Israël is Jahwe’s vrouw, Zijn bruid.