Bijbelse encyclopedie

Prof. dr. F.W. Grosheide (1950)

Gepubliceerd op 17-04-2025

ASTÓRETH, ASTAROTH

betekenis & definitie

In het Hebr. is CAsjtóret het enkelvoud van Asjtarōt. Wij hebben waarschijnlijk te doen met een opzettelijk verkeerde vocalisatie, waardoor men de naam CAsjtèrĕt las met de klinkers van bōsjĕt = schande.

CAsjtèrĕt is Astarte. Het meervoud van CAsjtèrĕt, dus CAsjtarōt, komt ook voor Deut. 7 : 13; 28 : 4, 18, 51, waar gesproken wordt over de CAsjtarōt van uw kleinvee. St.Vert. de kudden van uw kleinvee; N.B.Gen.: de dracht van uw kleinvee. Gen. 14 : 5 komt de plaatsnaam CAsjterōt-Qarnaim voor, later afgekort tot CAsjtarōt Deut. 1 : 4, Joz. 9 : 10; 12 : 4; 13 : 12, 31; 1 Kron. 6 : 71 (Hebr. tekst: 6 : 56). De eerstgenoemde naam betekent letterlijk: „de gehoornde Astartes”. Inderdaad zijn er zulke gehoornde Astartebeelden gevonden te Gezer. Er was dus een heiligdom van Astarte op de in de aangehaalde teksten genoemde plaats. De naam CAsjtóret komt voor in 1 Kon. 11 : 5, 33, 2 Kon. 23 : 13. In 1 Sam. 31 : 10 is sprake van het huis van Asjtarōt. Dit meervoud komt ook voor Richt. 2 : 13; 10 : 6; 1 Sam. 7 : 3, 4; 12 : 10, telkens naast de Baäls.Ook onder de Melécheth (koningin) des hemels, die genoemd wordt Jer. 7 : 18; 44 : 17—19, 25 zal Astarte moeten worden verstaan. Zij is een godin en heet bij de Assyriërs en bij de Babyloniërs Isjtar. Astarte was de voornaamste godin bij de Sidoniërs en in het algemeen bij de Phoeniciërs. Vandaar, dat zij 1 Kon. 11 : 5, 33 ; 2 Kon. 23 : 13, vermeld wordt als de godin der Sidoniërs. De Filistijnen hebben,blijkens 1 Sam. 31 : 10, Astarte als krijgsgodin vereerd. Men meent de daar bedoelde tempel te Beth-San bij de opgravingen te hebben teruggevonden, zie ook 1 Kron. 10 : 10. Wanneer het meervoud wordt gebruikt, nadert de betekenis van dit CAsjtarōt die van „godinnen” in het algemeen. Astarte of Isjtar is een grote godin. Bij de Babyloniërs komt zij voor als de dochter van Sin, later de gemalin van de hemelgod Anoe. In Babylonië, Phoenicië en Kanaän werd zij vooral beschouwd als de godin der liefde en van de wellust en van de vruchtbaarheid. In Assyrië was zij vooral de krijgsgodin. Böhl ziet in de eerste beschouwing een Sumerische erfenis. Hij wijst ter verklaring van haar dubbele rol op de dubbele rol van haar planeet. De identiteit van de morgen- en avondster was vroegtijdig bekend. De morgenster werd beschouwd als het oorlogsgesternte, de avondster als de ster van de minnedrift. In de Hellenistische tijd werd Isjtar met Aphrodite vereenzelvigd. In de boven aangehaalde plaatsen uit Jeremia zullen wij bij de koningin des hemels wel aan de Venusster, die als morgen- en avondster verschijnt, te denken hebben. De Judese vrouwen bakten dan stervormige offerkoeken te harer ere. Bij de opgravingen in Palestina zijn veel beeldjes van Astarte, als naakte vrouw voorgesteld, gevonden. Het is beschamend, dat deze beeldjes juist uit de tijd der Israëlieten zo talrijk zijn. In Babylonië waren ook afbeeldingen van Isjtar met een baard, wat wijst op een mannelijk-vrouwelijk karakter. Allerlei motieven: moederschap, vruchtbaarheid, zinnelijke liefde, krijgshaftigheid spelen in de dienst van Astarte een rol. Vrouwen gaven in de dienst van Isjtar haar eerbaarheid prijs. Men heeft het verschijnsel van tempelprostitutie, van „gewijden” of tempelprostituée’s. Isjtar werd vereerd in Erech, Akkad en andere plaatsen in Mesopotamië. Men had bij de Assyriërs Isjtar van Assur, van Ninevé en van Arbela. Zie ook Asjéra.

< >