Wat is de betekenis van Zweep?

v. (...zwepen), 1. gereedschap bestaande uit een gedraaid of gevlochten snoer of een reep leer, van onderen spits toelopend en van boven aan een stok of steel bevestigd, om rijdieren aan te drijven, ook b.v. om een draaitol aan het draaien te brengen of te houden: de zweep er op leggen, een paard met de zweep geven, het zweepslagen geven; ...

zweep - Zelfstandignaamwoord 1. een handwapen in de vorm van een lang ineengedraaid stuk leer dat met een zwiepende beweging pijnlijke slagen uit kan delen zweep - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zwepen ♢ Ik zweep 2. gebiedende wijs van zwepen ...

zweep - zelfstandig naamwoord 1. stok met reep leer eraan ♢ het paard werd geslagen met een zweep 1. het klappen van de zweep kennen [ervaren zijn] Zelfstandig naamwoord: zweep ...

Zweep, twee houten latten, aan één kant verbonden met een scharnier. Slaat men ze tegen elkaar, dan geeft dit het geluid van een zweepslag (o.a. Ravel Pianoconcert in G-groot,inzet van deel I)

Wanneer men in een droom in het wilde weg met een zweep om zich heen slaat, dan wijst dit op de wens om zich meedogenlozer voor te doen dan men in werkelijkheid is. Tegelijkertijd openbaart zich hier een minderwaardigheidsgevoel; men is door z’n opvoeding geremd in z’n oergevoelens. Wanneer men in een droom wordt afgeranseld dan onderwe...

De zestiende- en zeventiende-eeuwse bastaardvloek hij gans zweep kan betekenen ‘bij de gesel van God’. Er is evenwel een andere verklaring denkbaar. Mogelijk is zweep een verbastering van zweet. zie zweet.

s., swipe; met de — krijgen, lang-, koartfoer krije.

v. zwepen (stok met gevlochten snoer of koord aan de top): zegsw. de zweep er op leggen, de paarden lange haver geven; hij kent het klappen van de zweep, is volkomen v. enige taak op de hoogte; hij moet altijd de zweep voelen, met de zweep er achter zitten, voortjagen; zie v o e r m a n.

(zwe:p) v. (zwepen; -je) 1. Eig. gevlochten, van onderen spits toelopend snoer of touw, aan een stok bevestigd: met de klappen; paarden met de voortdrijven; een speeltol met de aan ’t draaien houden. Gez. de erop, erover leggen, afranselen met de zweep; het klappen van de kennen, verstaan, volkomen van een taak op de hoogte zijn; hij moet alt...