zwans
Het begrip zwans heeft 2 verschillende betekenissen: 1) mannelijk lid. mannelijk geslachtsdeel; mannelijk lid; penis; piemel; pik. 2) grap. grap; grol; grappenmakerij; kletspraat; humor.
Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)
Het begrip zwans heeft 2 verschillende betekenissen: 1) mannelijk lid. mannelijk geslachtsdeel; mannelijk lid; penis; piemel; pik. 2) grap. grap; grol; grappenmakerij; kletspraat; humor.
Marc De Coster (2020-2024)
1) (16e eeuw) (< Dui. Schwanz) (inf.) mannelijk lid. Betekent eigenlijk 'staart'. Zie ook: zwanszwengelen* en de zwans* zijn. • Swans (plat) = penis. Uit Duits Schwanz. Stad: H is n ware swans = een zonderling. (K. ter Laan: Nieuw Groninger Woordenboek 1924-1929) • (Hans Heestermans: Erotisch Woordenboek. 1980) • (H. Mullebrouck...
Wiktionary (2019)
zwans - Zelfstandignaamwoord 1. (Jiddisch-Hebreeuws) staart 2. (Jiddisch-Hebreeuws) mannelijk lid, penis 3. (Jiddisch-Hebreeuws) flauwekul, gekheid, dwaasheid, nar, prutser zwans - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zwanzen ♢ Ik zwans 2. gebiedende wijs van...
Marc de Coster (2004)
Mannelijk lid. Letterlijk betekent het woord ‘staart’. De eufemistische betekenis dateert reeds uit de zestiende eeuw. Een ‘zwanszak’ was in de zestiende eeuw een schertsende of vulgaire benaming voor de ‘voorbroek’. ‘Zwanszwangelen’ was in dezelfde periode een schertsende term voor copuleren*. Voor ik, rampspoedige eikel, het leven laat wil ik ten...
Peter Bakema (2003)
(de) scherts, grapje, onzin. Ze kunnen me niet wijsmaken dat het is omdat hij de jongste twee jaar door de Tourdirectie werd geweigerd. Neen, dat is zwans. - HN, 11-07-2002.
Walter De Clerck (1981)
Grap, gekheid; scherts, lol; dat was maar voor de zwans, dat was maar scherts, voor de grap, voor de lol; - ook: kletspraat, flauwekul. Maar met een luchtballon? ... deze kans wordt u geboden op het Neerland. Hoe, dat verneemt u ter plaatse. Gene zwans, kom en ge zult het zelf zien en wie weet... zelf meevliegen! Teletip 23/5/1978.
Hans Heestermans (1977)
zwans - mannelijk lid; eig. ‘staart’ (hd. Schwans). Sit de kans van de lans, van de swans aen 'l gat, v. MERWEDEV. KL., R. Mintr. 141 [165].Kom lieverd, neem mijn zwans weer eens fijn tussen je lipjes, Porno 16, 28 [1975]. Vandaar: zwansen, coïre (?). Sulck een als was mijn eerste man ... Wanneer ick zijnder ghedenck, soo moe...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: