Wat is de betekenis van zuurpruim?

2024-04-28
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

zuurpruim

chagrijnig, zuur persoon. iemand die zure opmerkingen maakt en chagrijnig is; chagrijnig, zuur persoon. Voorbeelden: Dus besloot ik me nog intenser op andere dingen te gaan richten, want ik wilde vermijden dat ik van ergernis een zuurpruim zou worden. De Standaard, 1996 Een zuurpruim van middelbare leeftijd had hooghartig op...

2024-04-28
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

zuurpruim

zuurpruim - Zelfstandignaamwoord 1. onvriendelijk, nors mens Woordherkomst samenstelling van zuur en pruim

2024-04-28
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

zuurpruim

zuurpruim - zelfstandig naamwoord uitspraak: zuur-pruim 1. onvriendelijk mens ♢ er kon weer geen lachje af bij die zuurpruim Zelfstandig naamwoord: zuur-pruim de zuurpruim

2024-04-28
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Zuurpruim

s., sûrtút.

2024-04-28
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Zuurpruim

m. en v. (-en), zuurmuil.

2024-04-28
Humoristisch woordenboek

H. Moritsen (1939)

Zuurpruim

Wie niet lachte!

2024-04-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

zuurpruim

(‘zu:r) m. en v. (-en) → zuurmuil.

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-28
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

zuurpruim

v./m. (-en), onvriendelijk, nors persoon.