Wat is de betekenis van zuidelijk?

zuidelijk - Bijvoeglijk naamwoord 1. wat betreft het zuiden, in het zuiden gelegen ♢ Bonaire is nu de zuidelijkste gemeente van Nederland. zuidelijk - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zuidelijken ♢ Ik zuidelijk 2...

zuidelijk - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: zui-de-lijk 1. wat in het zuiden ligt, of daarbij hoort ♢ Maastricht ligt zuidelijker dan Tilburg 2. wie in het zuiden woont of thuishoort ♢ de zuide...

adj. & adv., Súdlik.

...

bn. bw. (-er, -st), I. bw., naar het Zuiden : zuidelijk varen, sturen, gaan; Rome ligt zuidelijker dan Milaan; — ten Zuiden; II. bn., 1. zich in het Zuiden bevindende : de zuidelijke streken ; het zuidelijk halfrond ; 2. uit het Zuiden komende: de wind is zuidelijk; 3.naar het Zuiden gaande: in zuidelijke...

bn., bw. (zich ten Z. bevindende; van of naar het Z.; in het Z. thuis behorende; als in het Z.): de zuidelijke landen; de wind is zuidelijk, waait uit het Z.; zuidelijk varen, naar het Z.; de patrijzen trokken zuidelijk; zuidelijk van de rivier, ten Z. van.

('zuidәlәk) bn. en bw. (-er, -st) 1. in het zuiden gelegen: de -e streken. 2. ten zuiden van: van de rivier. 3. uit het zuiden komend: de wind is -. 4. naar het zuiden: varen, trekken. 5. in het zuiden thuishorend: -e planten. 6. aangenaam, verkieslijk: dat is veel -er.

bn. en bw. (-er, -st), 1. naar het zuiden: — varen: ten zuiden; 2. zich in het zuiden bevindend: het halfrond; 3. uit het zuiden komend: de wind is 4. naar het zuiden gaand: in zuidelijke richting; 5. zoals aan het zuiden of de zuiderlingen eigen is: een — type.

...