Wat is de betekenis van Zoutpilaar?

2024-04-27
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

zoutpilaar

zuilvormige zoutmassa. zoutmassa die door kristallisatie of onder invloed van de druk van bodemlagen e.d. de vorm van een zuil heeft; zuilvormige zoutmassa; kolom van zout; zoutzuil. Voorbeelden: Aan de oevers van de Dode Zee vindt men overal zout, in de vorm van zoutrotsen, zoutkristallen alsook zoutpilaren, een soort stalagmieten v...

2024-04-27
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

zoutpilaar

(1918) (scheldw.) kille, afstandelijke vrouw. Een hedendaags syn. is ijsprinses*. • Wat 'n zoutpilaar was ze eigenlijk, die zelfde Judith! — God beware wat had hij ooit in 'r gezien, zoo'n burgertante met haar afgemeten onverschilligheid! (Carry van Bruggen: Een goed huwelijk. 1918)

2024-04-27
Bijbels Lexicon

Karina van Dalen-Oskam & Marijke Mooijaart (2017)

Zoutpilaar

Staan als een zoutpilaar, verstijfd blijven staan. Toen Sodom en Gomorra in een hels spektakel van zwavel en vuur door God verwoest werden, konden alleen Lot en zijn vrouw en twee dochters de stad op tijd verlaten. De engelen die hen de stad uit leidden, benadrukten dat zij zich zo snel mogelijk uit de voeten moesten maken en nergens stil mochten s...

2024-04-27
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Zoutpilaar

s., sâltpylder, -peal.

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Zoutpilaar

m. (...laren), zuil van zout: de vrouw van Loth veranderde in een zoutpilaar toen zij omkeek (Gen. 19 : 26); hij staat daar als een zoutpilaar, geheel roerloos, onbeweeglijk.

2024-04-27
Gevleugelde woorden

J.H. de Ruijter (1940)

Zoutpilaar

Zie: Blijven staan als een zoutpilaar.

2024-04-27
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

zoutpilaar

m. zoutpilaren (zuil v. zout): zegsw. staan als een zoutpilaar, stijf en onbeweeglijk, Gen. 19 : 26.

2024-04-27
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

zoutpilaar

m. (...laren) 1. pilaar, zuil van zout: een in een zoutmijn. 2. Uitbr. beeld van zout: de vrouw van Loth, die bij de ondergang van Sodoma en Gomorrha omzag, werd tot straf in een veranderd; staan als een -, stijf en onbeweeglijk.

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-27
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

zoutpilaar

m. (-laren), zuil van zout: de vrouw van Lot veranderde in een —; hij staat daar als een —, geheel roerloos, onbeweeglijk.