Wat is de betekenis van zoetig?

2024-04-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

zoetig

zoetig - Bijvoeglijk naamwoord 1. qua smaak of geur op zoet gelijkend De bloesems van deze plant verspreiden een onaangenaam weeë, zoetige geur. Woordherkomst Afgeleid van zoet met het achtervoegsel -ig

2024-04-29
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

zoetig

zoetig - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: zoe-tig 1. een beetje zoet ♢ die saus heeft een zoetige smaak Bijvoeglijk naamwoord: zoe-tig de/het zoetige ... iets zoetigs

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Zoetig

bn., min of meer zoet.

2024-04-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

zoetig

bn., bw. (min of meer zoet, zoetachtig): een zoetige smaak; die bessen smaken zoetig.

2024-04-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

zoetig

('zoetəch) bn. en bw. (-er, -st) (enigszins) zoet.

2024-04-29
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-29
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)