zoeloe, Zoeloelip, Zoembalip
(1982) (jeugd) racistisch scheldw. voor iemand met dikke lippen. Wout Wagtmans, de coureur uit ‘t Heike, werd vanwege zijn dikke lippen al snel uitgeroepen tot ‘De Zoeloe van het peloton’. Het woord wordt eigenlijk geassocieerd met zwarten (een Zoeloe is een lid van het Bantoevolk in het zuidoosten van Afrika) en is daardoor een v...