Wat is de betekenis van zitkamer?

2024-04-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

zitkamer

zitkamer - Zelfstandignaamwoord 1. kamer in een huis met gemakkelijke stoelen. In de zitkamer keken we televisie. Woordherkomst samenstelling van zit(werkwoord) en kamer Synoniemen huiskamer, leefkamer, living, woonkamer, woonvertrek, salon

2024-04-29
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

zitkamer

zitkamer - zelfstandig naamwoord uitspraak: zit-ka-mer 1. kamer die door het hele gezin het meest gebruikt wordt ♢ we zaten met zijn allen in de zitkamer naar de televisie te kijken Zelfstandig naamwoord: zit-ka-mer ...

2024-04-29
Art & Architecture Thesaurus

Getty Research Institute (1990)

zitkamer

zitkamer - Kamers met een privé-karakter, bedoeld om in te zitten, gasten te ontvangen en te verpozen. Gebruik 'salons' voor grotere en officiëlere zitruimten.

2024-04-29
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Zitkamer

v. (-s), 1. kamer waar men gewoonlijk zit, woonkamer; 2. zitkamerameublement.

2024-04-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

zitkamer

v. zitkamers (woon-, huiskamer).

2024-04-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

zitkamer

('zit) v. (-s) kamer waar men gewoonlijk zit.

2024-04-29
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

zitkamer

v./m. (-s), kamer waar men gewoonlijk zit, woonkamer.

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-29
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)