Wat is de betekenis van zinken?

2024-04-27
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

zinken

zinken - Werkwoord 1. ergatief in een vloeistof, meestal water, traag naar beneden zakken Het schip is nog niet gezonken, maar dat staat wel te gebeuren. zinken - Bijvoeglijk naamwoord 1. van zink vervaardigd De Tweede Wereldoorlog zag in Nederlan...

2024-04-27
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

zinken

zinken - onregelmatig werkwoord uitspraak: zin-ken 1. in het water naar de bodem zakken ♢ er zit een gat in het schip, het gaat zinken Onregelmatig werkwoord: zin-ken ik zink jij/u zinkt...

2024-04-27
Dromen encyclopedie

Fink (1998)

Zinken

Het zinken in een droom betekent voor de waaktoestand, dat men over het algemeen snel in moedeloosheid verzinkt. Soms zou men door de grond willen zakken, omdat men zich doodschaamt. Het onbewuste probeert ons met deze droom bewust te maken van een zwakheid, zodat men ertegen kan vechten.

2024-04-27
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Zinken

1. v., sinke, sonk, sonken; (van schip), to sink gean; gezonken zijn, to sink lizze, wêze. 2. adj., sinken.

2024-04-27
Duits woordenboek (DU-NL)

Dr. H. W. J. Kroes (1951)

zinken

1. zinken, van zink. 2. merken (v. kaarten enz.).

2024-04-27
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-27
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Zinken

(zonk, is en heeft gezonken), I. onoverg., door eigen zwaarte naar de diepte, naar beneden gaan in een vloeistof: een steen zinkt in water ; hout drijft, ijzer zinkt; het schip zinkt, het loopt vol water, zodat het niet meer blijft drijven ; wij zinken, ons schip zinkt; de drenkeling zonk naar de diepte; 2. weg...

Wil je toegang tot alle 19 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-27
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

zinken

I. zonk, i. gezonken (1 zakken, omlaag, naar de diepte gaan; 2 Z.-N. dalen; 3 Z.-N. begraven): 1. het schip gaat zinken; in de modder fig. diep vallen; 2. van hier begint de grond te zinken; 3. een lijk zinken. II. bn. (v. zink gemaakt): een zinken dak.