Wat is de betekenis van zijsprong?

2024-04-28
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

zijsprong

zijsprong - zelfstandig naamwoord uitspraak: zij-sprong 1. sprong naar opzij ♢ ik maakte een zijsprong om de fiets te ontwijken 2. afbuiging ♢ de weg maakte een zijsprong rond het bosje...

2024-04-28
Atletiek- en turnwoordenboek

Jan Luitzen (2008)

zijsprong

(de; -en) GY - steunsprong over of van een toestel (bv. kast) waarbij de gymnast(e) met de hand(en) op het toestel steunt als afzet (afstoot) en tijdens de hoofdfase van de oefening (als hij zich boven het toestel bevindt) met de zijkant van zijn lichaam naar het toestel toe is gekeerd; de zijsprong kan gehurkt, gehoekt en gestrekt uitgevoerd worde...

2024-04-28
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Zijsprong

m. (-en), sprong ter zijde ; (fig.) kromme sprong.

2024-04-28
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-28
Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal

I.M. Calisch (1864)

Zijsprong

Zijsprong, m. (-en), sprong van ter zijde. *...STOOT, m. (-en), (schermk.) stoot of steek van ter zijde, - in de zijde. *...STUK, o. (-ken), stuk van ter zijde aangebragt, gedeelte aan den kant van iets; wang (houtwerk); deel van een stuk slagtvee; deel van eenen schoen; deel eener pers; deel van een rolpaard, enz. *...TOUW, o. (-en), boelijn....

Gerelateerde zoekopdrachten